De
haas herken je makkelijk aan zijn grijzig tot roestbruine kleur. Dankzij deze
schutkleur valt hij niet zo snel op in de natuur. Een haas kan 40 tot zelfs 70
cm groot worden. Zijn staart is ook behoorlijk lang. Zo’n 7 à 11 cm lang. De
haas heeft ook lange oren met een zwarte punt.
De
schutkleur is handig voor de haas om zich te beschermen. Maar zijn snelheid is
toch wel zijn belangrijkste verdediging tegen zijn vijanden. De haas kan heel
snel lopen, tot wel 65 km/u. Hij slaat dan haken om zijn vijanden af te
schudden. Maar wie zijn nu die vijanden van de haas? Dit zijn voornamelijk de
mens, vos, roofvogels en marterachtigen.
Om
zo snel te kunnen lopen moet de haas natuurlijk ook voldoende eten. Hij voedt
zich voornamelijk met grassen, kruiden, zaden, noten, wortels en bieten. ’s Nachts en ’s ochtends gaat de haas op zoek naar zijn voedsel. Dit doet hij
alleen, want hazen leven niet in groep samen. Hij leeft in een ondiep kuiltje
in het veld of onder de struiken. De woonplaats van de haas noemen we een
leger.
Net
zoals de mens en andere dieren plant ook de haas zich voort. Dit gebeurt in de
periode van januari tot september. Per nest kan de haas 2 tot 5 jongen
voortbrengen. Deze kleine haasjes lijken goed op de volwassen haas. Ze hebben
vanaf de geboorte reeds een pels, kunnen ook meteen zien en lopen al vrij rond
in het nest. De kleine haasjes drinken gedurende 30 dagen moedermelk. Daarna
eten ze hetzelfde voedsel van hun ouders.